Vestbrief



Wij Adriaen van Overvelt ende Jacobus
Wachmans Schepenen in Breda, oirconden
dat voor ons quamen Maria, meerder-
jarige dochter van Geerit Janssen Verbeij
voor haer selven, geassisteert metten notaris
ende procureur sr. Paulus van Heusden
als haren gecozen voocht ende assistent in
desen, ende den selven sr. Van Heusden
noch als last ende procuratie hebbende
van Gijsbrecht de Wit woonende tot Besoijen
ende van sr. Paulus Rutter notaris ende
procureur tot Geertruijdenbergh, als testa-
mentaire toesienders van Geerit, minder-
jarige soone van den voornoemde Geerit Janssen
Verbeij, die oock specialijck tot het geene
naerbers volght (voor sooveele den voornoemde
Geerit aengaet) geauthoriseert sijn, bij de edele
heeren van de magistraet deser stadt, bij
appostille in date den seventienden deser
loopende maendt meert, gepasseert de voornoemde
procuratie voor den notaris Peeter Beeris en
seeckere getuijgen alhier in date den dertiende
der voorschrevene maendt meert, alhier
beneffens de voornoemde appostille (daer mede
de vercoopinge der goederen naerbers oock
is geapprobeert) verthoont ende gelesen,
kenden ende lijden de comparanten voorgenoemt
achter volgende de vercoopinge bij de voornoemde
constituanten beneffens Maria Verbeij
selver gedaen, alnu wettelijck te cederen,
te transporteren, opte dragen ende over
te geven bij desen, aen Aert Geeritssen
Verbeij borger ende bleijcker alhier, der
vercooperen broeder, de gerechte twee
derde paerten in ende van de bleijcke genaemt

de Ginnekenseijntse bleijcke, met de huij-
singen, wasch ende spoelhuijs, leck en
looghkuijpen, item de fourneijsen, stal-
lingen ende de respective hovingen daer
toebehoorende, ende voorts met allen de
gaende ende staende wercken, appendentien
ende dependentien vandien, soo ende gelijck
alles bij den voornoemden Geerit Janssen
Verbeij hennen vader, is beseten ende
gebruijckt geweest, waer van hem cooper
het resterende derde paert van sijn selfst
wegen toebehoort te vrijen en de voornoemde
bleijck in 't geheel, met drije carolus gulden
ende drije stuijvers 's jaers geestelijcken
chijns tegenwoordigh bij d'Heer rentmeester
Johan van der Kaeij geheven werdende
met noch seven karolus guldens sestien
stuijvers een oort 's jaers, die den
manhuijse opden Haeghdijck alhier tot
Breda daer op heffende is, ende metten
gerechten heeren chijns daer jaerlijcks
geveste. Actim anno XVI vijvventacht-
tentich, negentien daegen in meert

Item scabini, quam den cooper ut supra
debet aen de vercooperen up supra, de
somme van seste duijsent vierhondert
sesentsestich gulden ende twaelff stuijvers,
...
...
...
...

sr. = sieur
bleijcker = bleker
chijn = belasting, schatting, pacht, rente
oort, oortje = munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 4 penningen
apostille = op de kantstrook getekende bescheid, en uiting op het verzoek
item scabini = dezelfde schepenen
ut supra = als boven, als hiervoor, zoals hierboven beschreven